Smaaktest, PTC-teststaafjes

Praktische teststrips om het vermogen van leerlingen te testen om fenylthiocarbamide (PTC) te proeven, dat duidelijk bitter smaakt.

Over ongeveer 70% van de bevolking kan PTC proeven en het vermogen om PTC te proeven wordt bepaald door het bestaan van het dominante allel T (naar het Engelse woord voor smaak: "taster"). Het corresponderende dalende allel wordt t genoemd. De "proevers" hebben het genotype TT of Tt, terwijl de "niet-proevers" het genotype tt hebben. Het overervingstype van het smakende gen is dominant autosomaal.

De teststaafjes kunnen dus worden beschouwd als een test voor het homozygoot recessieve genotype - het tt-genotype. Iedereen die de stof niet kan proeven, heeft het tt-genotype. Als je eenmaal de frequentie van het tt-genotype in de klas hebt, kun je de genotypefrequenties voor Tt, TT en tt berekenen met behulp van een Hardy-Weinbergberekening

PTC is in zulke kleine hoeveelheden aanwezig op de teststrips - de concentratie PCT is minder dan 0,1% - dat leerlingen de strips veilig op school kunnen gebruiken.